Vispassage wordt gebruikt als paaiplaats

Laatste jaren worden steeds meer vispassages aangelegd tussen rijkswateren en regionale wateren, zo ook vispasage Kerkeland. De aanleg van de vispassage is mogelijk gemaakt door drie verschillende overheidsinstellingen: Rijkswaterstaat Midden NederlandProvincie Utrecht en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. De aanleg van de vispassage is een belangrijke ecologische maatregel, waardoor zowel de visstand in het Amsterdam-Rijnkanaal als in de poldersloten verbetert.

Op verzoek van deze overheden test VisAdvies bv. het functioneren van de vispassage met behulp van een nieuwe methode; met de FishCounter wordt de vispassage zowel aan de in- en uitstroomzijde gemonitord. Real-time data wordt opgeslagen en kan direct worden bekeken, zodat trends in tellingen direct worden waargenomen. 

Eerste resultaten
Eind maart/ begin april 2014 kwamen de eerste interessante waarnemingen naar voren bij een De Wit vispassage langs het Amsterdam-Rijnkanaal. In de figuren (onder) zijn de vistellingen tot en met 6 april 2014 weergegeven. Twee aspecten trokken in het bijzonder de aandacht:

• Aan de benedenstroomse zijde van de vispassage (Amsterdam-Rijnkanaal) werden veel meer vissen waargenomen dan bovenstrooms (polder);
• In totaal verlaten meer vissen de vispassage dan er ingaan.

 

 

 

 

 

Winde in beeld
Uit de videoanalyses bleek dat, op enkele snoeken, baarzen en blankvoorns na, aan de zijde van het kanaal zeer veel winde de passage introk. Op sommige momenten gebeurde dat door meerdere vissen tegelijk, zodat deze als enkele vis werd geteld. De vissen bleven in de regel niet langer dan één of enkele minuten binnen voordat zij de vispassage weer benedenstrooms verlieten. Op de videobeelden was ook te zien dat het verlaten in de regel wel één voor één gebeurde. Het is niet te achterhalen hoeveel keer een individuele vis de vispassage heeft bezocht. Enkele windes werden wel aan de polderzijde waargenomen. Aangenomen wordt dat de winde die kort na het bereiken van de polder, binnen korte tijd weer in stroomafwaartse richting werd waargenomen, dezelfde vis was.

Visuele inspectie. Paait winde in vispassage?
Aanvankelijk werd gedacht dat de vismigratie in de vispassage ergens stagneerde door vervuiling. Daarom is op donderdag 3 april een visuele inspectie uitgevoerd. De boven- en benedenstroomse zijde van de vispassage werden hiervoor dichtgedraaid en de vispassage werd leeggepompt. Voordat de vispassage droogviel, zijn vijf windes (40-50 cm), een baars (26 cm) en een blankvoorn (21 cm) gevangen, die in de vispassage waren achtergebleven. Op de betonwanden van de vispassage werden net onder de waterlijn, naar schatting enkele duizenden eitjes aangetroffen. Aangenomen wordt dat het hier eitjes van de winde betreft. De vijf aangetroffen windes waren allemaal recent afgepaaid. 

Windes worden uit het Amsterdam-Rijnkanaal en de polder door de (lok)stroming van de vispassage aangetrokken. De optimale stroming voor de eitjes en larven van winde is tussen de 0,05 en 0,4 m/s. Windes zetten de kleverige eitjes bij voorkeur af op een grindsubstraat. Hoewel is aangetoond dat de paai ook succesvol kan zijn in stilstaande, grote meren met veel vegetatie ontbreekt deze structuur in het Amsterdam-Rijnkanaal. Mogelijk kunnen simpele aanpassingen bij de uitstroom van de vispassage(s) voor meer paaimogelijkheden zorgen.

 

 

 

 

 

 

In de onderstaande video zijn windes te zien die de vispassage intrekken. De vissen verblijven enkele minuten in de vispassage en verlaten de vispassage weer.  

Video('s): 
Windes gebruiken vispassage als paaiplaats

.